De afgelopen maanden wordt een toename in de diagnostiek naar bofvirus gezien. De aangevraagde onderzoeken zijn echter niet altijd het meest gevoelige onderzoek op het moment van afname.
Hieronder ziet u een overzicht van de gewenste onderzoeken:
< 7 dagen na eerste ziektedag |
Bofvirus PCR op speeksel/keeluitstrijk en\of urine |
> 7 dagen na eerste ziektedag |
Bofvirus IgM en IgG (vaak is een tweede serum 2-3 weken na afname van het eerste monster noodzakelijk voor een defintieve conclusie) |
In het acute stadium en bij gevaccineerde patienten is PCR het meest gevoelige onderzoek. IgM antistoffen tegen bofvirus ontstaan vanaf dag 3 en kunnen tot enkele weken aantoonbaar blijven. Bij gevaccineerden is de sensitiviteit van de IgM antistoffen onvoldoende, derhalve heeft een PCR de voorkeur. Middels een 4-voudige titerstijgfing kan een infectie met bofvirus ook worden aangetoond. Het eerste serummonster wordt bij voorkeur 3 dagen na de eerste ziektedag afgenomen. Het tweede monster 2-3 weken later.
Voor meer informatie: www.microbiologie.nl/vademecum/bofvirus